ACTUEEL
We moeten absoluut voorkomen dat het “agent is boeman”-beeld dominant wordt – Knack
- 24 augustus 2020
- Opinie
‘Een negatieve beeldvorming kan tot gevolg hebben dat agenten de verbinding met zichzelf verliezen, en in een reactieve modus gaan’, waarschuwt jurist Stijn Verbist.
Je reputatie, dat is hoe over jou gedacht wordt. Hoe over jou gedacht wordt, staat niet los van hoe je over jezelf denkt. Wat anderen zeggen, denken over jou, kan je vertrouwen geven, of je het zelfvertrouwen ontnemen. Je reputatie opent deuren, of sluit ze, vaak nog voor je hebt aangeklopt.
Wat mensen over je zeggen heeft soms met feitelijkheden te maken, maar soms ook helemaal niet. Mensen veralgemenen, trekken graag snel conclusies, hebben vaak een onderhuidse behoefte om heftig en reactief te oordelen. Ongeacht of die reputatie dus op enige waarheid of werkelijkheid is gesteund, gaan mensen hun gedrag t.a.v. jou erop afstemmen.
Als je de reputatie hebt om macht te misbruiken, is het niet onwaarschijnlijk dat mensen zich al agressiever of kritischer tegen je zullen opstellen, of behoedzamer, voorzichtiger. Zo’n gedrag, dat vertrekt van een wantrouwen, lokt op zich een bepaalde reactie uit. Het gebeurt soms dat met zo’n reactie de (negatieve) reputatie wordt bevestigd. En zo wordt de reputatie werkelijkheid: ‘zie je wel!’.
Men moet sterk in de schoenen staan om bestand te zijn tegen een vooroordelende reputatie, om er niet aan toe te geven. Daarenboven lijkt het er op dat mensen eerder focussen op wat negatief is, dan op wat positief is. Een reputatie behoort daarom vlekkeloos te zijn: een vlekje erop en de boel is om zeep.
De reputatie van politieagenten staat nationaal en internationaal onder druk. Gruwelijke beelden van machtsmisbruik waarbij het lijkt dat een mensenleven van geen tel is en verwordt tot de inzet van een cynisch en angstaanjagend ritueel, gaan de wereld rond.
Deze beeldvorming is een drama voor de ontelbare agenten die voor hun beroep gekozen hebben om mensen te beschermen, tegen anderen en soms ook tegen zichzelf, om in deze complexe en snelle samenleving mee orde te brengen of die te handhaven. Ik zie in mijn omgeving agenten heel wat mooi werk leveren, waarbij van machtsmisbruik of sadisme hoegenaamd geen sprake is.
Coronabeleid
Niet alleen de negatieve beelden, maar ook het steeds wijzigende coronabeleid en de gelaagde instructies omtrent de handhaving ervan zorgen voor bijkomende druk op alle hulpdiensten, maar in het bijzonder ook op agenten. Hun optreden stuit vaak op onbegrip en agressie, waarbij niet zelden hun eigen gezondheid in gevaar komt.
Niet alleen in het belang van de agenten zelf, maar in het belang van de hele samenleving moeten we absoluut voorkomen dat het ‘agent is boeman’-beeld dominant wordt. Zo’n dominante beeldvorming zou nefaste gevolgen hebben. Een positief zelfbeeld is voor agenten in voortdurende interactie met alle lagen van de bevolking (als zulke lagen al zouden bestaan), cruciaal. Een dominante negatieve beeldvorming knaagt aan hun vertrouwen, levert frustratie, machteloosheid en onbegrip op.
Een negatieve beeldvorming kan tot gevolg hebben dat agenten de verbinding met zichzelf verliezen, en in een reactieve modus gaan.
De media hebben hier een belangrijke rol te vervullen. Het lijkt er soms op dat ze het tot hun missie hebben gemaakt om oproer aan te wakkeren. Uiteraard moeten misbruiken zeer expliciet aan het licht worden gebracht. Uiteraard moeten wij onmiddellijk en in detail worden geïnformeerd over uitwassen. Uiteraard zijn overlijdens door politieoptreden volstrekt onaanvaardbaar en moeten de verantwoordelijken daarvoor, als ze fouten hebben gemaakt, proportioneel gestraft worden.
Maar berichtgeving over agenten moet ook steeds met een zekere zorgzaamheid gepaard gaan. Uiteraard zijn niet alleen de media verantwoordelijk. De zelfdiscipline van de agent en de discipline van zijn of haar korps zijn essentieel. Die discipline garandeert voortdurend ruimte voor zelfkritiek en open communicatie over wat er eventueel misloopt.
We moeten elkaar geen mietje noemen: er zijn agenten die al te snel in de verleiding komen om zichzelf te doen gelden of om een situatie te benaderen zonder te zijn gehinderd door veel zin voor (zelf)relativering. Zo’n gedrag frustreert mensen, die (net zoals de agenten zelf) door covid-19 al maanden zwaar onder druk staan.
Agenten moeten dit met elkaar op een niet-veroordelende manier kunnen bespreken. Korpsoversten moeten latente frustratie en mogelijk agressie bij hun agenten kunnen en durven onderkennen en bespreken – desgevallend hierin begeleid. Negatieve frames, vooroordelen en recurrente beledigingen naar agenten toe moeten intern op een niet-reactieve wijze in het korps bespreekbaar worden gemaakt.
Een overdreven beschermend corporatisme helpt daarbij niet. Agenten zijn ook maar mensen, en mensen maken fouten. Korpsen moeten hierover transparant durven zijn. Voorwaarde is dan wel dat de media zelf geen heksenjacht aanwakkert. De noodzakelijke transparantie moet in een veilig en eerlijk discours worden ontvangen. Voor wie dagelijks instaat voor onze veiligheid, mag inderdaad ook enige dankbaarheid en respect worden getoond.