ACTUEEL

De boerenstrijd is een strijd om grond

Bij de uitkoopregelingen die boeren krijgen aangeboden wordt hun grond niet gewaardeerd als landbouwgrond, maar als natuurgebied. Vervolgens komt die grond met overheidssteun in handen van private natuurverenigingen. Dat verklaart de woede, schrijft advocaat Stijn Verbist.

Maandenlange nederige en geduldige pogingen van Vlaamse boeren om erkend te worden als volwaardige gesprekspartners vielen bij de politiek in dovemansoren. Nu ze, ten einde raad en politiek dakloos, meer verkeersellende veroorzaken dan we al gewoon zijn, komt het maatschappelijk debat eindelijk op gang.

Uit het Landbouwrapport van het Agentschap Landbouw & Zeevisserij moet blijken dat het ondanks alles goed gaat met de landbouw in Vlaanderen. Uit analyses moet blijken dat stikstof werd ingezet als instrument in een partijpolitieke strijd. En men verwijt boeren een afkeer van het nieuwe als het gaat om de transformatie naar ‘duurzame landbouw’.

Maar de Vlaamse boerenopstand heeft niet zozeer te maken met de omzet of productiewaarde per bedrijf. Stikstof heeft geen bres geslagen tussen de regeringspartijen. En boeren staan wel degelijk open voor verandering en verbetering, alleen ligt het bewijs van de economische rendabiliteit en de financiële duurzaamheid van een andere aanpak niet voor. De echte inzet van de boerenstrijd is grond.

Bron van alle kwaad

Elke boer is aan zijn grond verknocht. Grond maakt deel uit van de boerenidentiteit. Gronden zijn generatie na generatie moeizaam verworven en tot mooie aaneengesloten gehelen gemaakt die voor de toekomst zekerheid en vrijheid moeten opleveren. Omzet is belangrijk, maar het dag in dag uit buiten bezig zijn, met de voeten in de modder, is minstens even essentieel.

In het geseculariseerde Vlaanderen heeft zich een nieuwe god kunnen nestelen: de Natuur. De macht en invloed van sommige natuurorganisaties kan alleen vergeleken worden met die van de katholieke kerk in de jaren 50. Boeren worden bijna unisono weggezet als schadelijke daders tegenover het arme slachtoffer, de Natuur. De landbouw werd kritiekloos geframed als bron van al het kwaad, met als enige doel al even kritiekloos de boeren hun grond te kunnen ontnemen. Vlaamse landbouwgrond moet en zal Vlaams natuurgebied worden, blijkbaar het liefst in handen van specifieke private natuurverenigingen.

Om de aandacht van die echte inzet van het stikstofdossier af te leiden, werd een polarisatie tussen de landbouw en de industrie in het leven geroepen. Belangenverenigingen van ondernemingen en de industrie schijnen nog altijd niet te beseffen dat ze in dezelfde pot gekookt worden als de landbouw.

Van de afbakening van de Natura 2000-gebieden (beschermde natuurgebieden) werden individuele grondeigenaars nooit op de hoogte gesteld. Landbouwgrond werd natuurgebied zonder dat boeren daarvan op de hoogte waren, laat staan dat ze er enige compensatie of planschadevergoeding voor ontvingen. Ook wat de latere consequenties zouden zijn, werd hen niet meegedeeld.

Het stikstofdecreet ontneemt de boeren op middellange termijn een reëel perspectief op rechtszekere exploitatie. Bij de uitkoopregelingen die hen worden aangeboden wordt hun grond niet gewaardeerd als landbouwgrond, maar als natuur, precies door de afbakening als Natura 2000-gebied. Niet alleen het gebrek aan rechtszekerheid, ook die manifeste grondontwaarding is voor de Vlaamse landbouwer traumatisch. Maar daarmee is het verhaal nog niet ten einde. De gronden komen terecht in grondbanken om onder meer te worden getransfereerd naar private natuurverenigingen.

Illegale staatssteun

N-VA-voorzitter Bart De Wever noemde de afbakening van de Natura 2000-gebieden een erfzonde, waarmee hij de indruk wekt dat het om een onomkeerbaar en eenmalig historisch feit gaat. Het eerste noch het tweede is waar. Vlaanderen krijgt er nog elke dag diepgroene vlekken bij op de kaart. Dat gebeurt grotendeels met overheidsgeld.

Wordt de frustratie van de boeren stilaan duidelijk? Eerst wordt de waarde van hun landbouwgrond geruisloos verlaagd, dan worden de gronden door private natuurverenigingen verworven met substantiële staatssteun. Het Europees Hof van Justitie heeft die werkwijze in Nederland al gekwalificeerd als illegale staatssteun aan de private natuurvereniging. De sanctie daarvoor is eenvoudig: wat illegaal werd ontvangen, moet worden terugbetaald. Het valt niet in te zien waarom dat in Vlaanderen anders zou zijn. Toch gaat de praktijk gewoon door.

Zo wordt in Vlaanderen almaar meer nieuwe ‘officiële’ natuur gecreëerd, wat met of zonder stikstofdecreet het verlenen van vergunningen – of het nu voor de industrie, woningbouw, infrastructuur of landbouw is – alleen maar zal bemoeilijken. De intussen over heel Vlaanderen verspreide eigendommen vormen voor natuurverenigingen de ideale uitgangspositie om omgevingsvergunningen te betwisten. Los daarvan moet bij de vergunningenverlening rekening worden gehouden met de nabijheid van natuur, als je geen vernietiging wil riskeren.

Van dat mechanisme zijn de boeren het eerste, maar niet het enige slachtoffer. Ze zijn de kanarie in de koolmijn. De strijd die zij voeren, is niet alleen hun strijd, maar is een strijd voor Vlaamse welvaart.

Op geen enkel ogenblik zijn de Vlaamse landbouwers erkend als volwaardige gesprekspartners. Cruciale informatie wordt ondanks herhaalde openbaarheidsvragen niet gedeeld. In zogenaamd overleg worden boeren overstelpt door theoretische modellen en hypergespecialiseerde ambtenaren, die elk vanuit hun zeer specifieke abstracte kennisgebied tot het besluit komen dat er voor de boeren geen plaats meer is.

Met het boerenprotest oogst men wat men heeft gezaaid. Het vertrouwen van de landbouwer is zoek. Dat herstellen is niet onmogelijk, maar zal veel tijd en inspanningen vergen. Laat ons al eens beginnen met de boer in zijn identiteit als boer te erkennen en hem te zien als volwaardige gesprekspartner. En laat ons ter sprake brengen wat blijkbaar niet ter sprake mag komen. Alleen zo kunnen we in openheid, gedragen en samen komen tot een duurzaam samenleven in Vlaanderen, waar ruimte moet en kan zijn voor landbouw en natuur, voor industrie en mobiliteit.

Deel via